Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [25]Toen hoorde Zerubbabel, de zoon van Sealthiel, en Josua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en [26]al het overblijfsel des volks, naar de stem van den HEERE, hun God, [27]en naar de woorden van den profeet Haggai, [28]gelijk als hem de HEERE, hun God, gezonden had; en het volk vreesde voor het aangezicht des HEEREN. 25. Zie Ezra 5:2. 26. Dat is, al die van den krijg waren overgebleven, [gedurende welken velen om hals gekomen waren] en die wedergekomen waren, uit de Babylonische gevangenschap, waar er ook velen gestorven waren. 27. Anders: dat is. 28. Aangezien zij wisten dat hem de HEERE gezonden had.